De behandeling van de ontsteking en symptomen

De behandeling van CIDP bestaat veelal uit een combinatie van een middel om de ontsteking te remmen en behandelmethoden om de symptomen te verminderen, zoals revalidatie (bijvoorbeeld: gerichte fysiotherapie en ergotherapie, pijnbestrijding of behandeling van vermoeidheid).

Op deze pagina vindt u informatie over het remmen van de ontsteking. Elders op deze site leest u meer over de behandeling van symptomen door het gespecialiseerde (revalidatie)team.

Remmen van de ontsteking

Bij 60-80% van de mensen met CIDP werkt het slikken van corticosteroïden net zo goed als de toediening van immuunglobulinen per infuus (IVIg) om de aanval van het afweersysteem op de spieren te stoppen. Deze behandelingen hebben verschillende voor- en nadelen. De keus voor corticosteroïden of IVIg wordt vaak bepaald door de beoogde snelheid van werking, duur van het effect, verwachte bijwerkingen en, in mindere mate, de kosten. Als corticosteroïden niet werkzaam zijn, wordt er met IVIg gestart, en andersom.

De behandeling kan het beste worden verdeeld in zogenaamde ‘inductiebehandeling’ en ‘onderhoudsbehandeling’. Bij inductiebehandeling is het doel om mensen beter te krijgen en/of mensen, indien mogelijk, in een zogenaamde remissie te krijgen (waarbij de ziekte niet meer actief is en geen medicatie meer nodig is). Bij onderhoudsbehandeling is het doel om de verbetering en de stabiele situatie te behouden.

Voor- en nadelen van behandeling met corticosteroïden en immuunglobulinen

  • Het voordeel van corticosteroïden zoals prednison en dexamethason is dat ze makkelijk kunnen worden toegediend (in tabletvorm) en dat ze langer effect lijken te hebben dan behandeling met IVIg. Mogelijk leiden corticosteroïden ook tot blijvende remissies, waardoor de ziekte niet meer actief is en geen verdere behandeling meer nodig is.
  • Het belangrijkste nadeel van corticosteroïden zijn de mogelijke bijwerkingen, met name bij chronisch gebruik. Veel mensen ervaren tijdelijke bijwerkingen zoals stemmingswisselingen, slapeloosheid en hoge bloeddruk. Op de lange termijn kan diabetes, staar (cataract) en botafbraak (osteoporose) voorkomen. Daarom moet men bij een te verwachten langdurig gebruik van corticosteroïden tevens bifosfonaten, vitamine D en calcium innemen.
  • Immuunglobulinen zijn antistoffen (eiwitten) die uit het bloedplasma van donoren worden gehaald en in geconcentreerde vorm worden toegediend. IVIg wordt meestal elke 2 tot 4 weken via een infuus gegeven. De behandeling wordt in het ziekenhuis gegeven of thuis, door gespecialiseerde verpleegkundigen.
  • Voordeel van IVIg ten opzichte van corticosteroïden is de snelle werking van IVIg. Daarnaast leidt IVIg minder vaak tot bijwerkingen vergeleken met corticosteroïden.
  • Mogelijke bijwerkingen van immuunglobuline zijn hoofdpijn, huiduitslag, temperatuurverhoging en hoge bloeddruk rondom de toediening. Het risico op trombose is iets verhoogd en in zeldzame gevallen komt nier- of hartfalen voor. Andere nadelen van IVIg zijn dat het intraveneus (met een infuus) moet worden gegeven, dat IVIg zelf waarschijnlijk niet tot een remissie leidt (mensen kunnen wel in remissie komen als de ziekte vanzelf stopt) en dat de kosten van deze behandeling zeer hoog zijn.
  • Wanneer iemand een onderhoudsbehandeling met immuunglobuline nodig heeft, kan men in plaats van een infuus in principe ook een onderhuidse (subcutane) injectie krijgen met immuunglobuline (SCIg). Dit vergroot de autonomie en bewegingsvrijheid.

Plasmaferese

Een derde behandeloptie voor CIDP naast corticosteroïden en IVIg (of SCIg) is plasmaferese. Daarbij wordt het eigen bloed via een slangetje naar een machine geleid en ontdaan van afweerstoffen weer in het lichaam teruggevoerd. Deze behandeling is omslachtiger en meer belastend dan de andere twee behandelingen en wordt vooral toegepast bij onvoldoende effect van de eerste twee behandelingen. Plasmaferese kan niet in ieder ziekenhuis plaatsvinden.

Bent u patiënt of mantelzorger en heeft u een vraag?

Staat uw vraag niet tussen de veelgestelde vragen? Stel deze vraag dan aan de specialisten van het expertisecentrum via het contactformulier. Zij helpen u graag.
Stel een vraag