Het belangrijkste verschil tussen CIDP en GBS is het verloop en de ernst van de ziekte.
Bij GBS vindt het verlies van spierkracht meestal in de eerste twee en maximaal vier weken plaats na het begin, met in het ergste geval volledige verlamming. Daarna treedt er langzaam herstel op.
Bij CIDP gaat het proces van spieruitval meestal veel langzamer en duurt het minstens acht weken en vaak nog langer voordat de maximale uitval wordt bereikt. Van volledige verlamming is bij CIDP nooit sprake, al kan in het begin soms moeilijk onderscheid worden gemaakt tussen CIDP en GBS. Bij ongeveer 5-10% van de mensen met CIDP is er sprake van een snel beloop (ook acute CIDP (A-CIDP) genoemd). Anders dan bij GBS gaan mensen met CIDP na vier weken nog steeds achteruit. Meestal treden er geen zeer ernstige verlamming of ademhalingsproblemen op zoals bij GBS.
Op de lange termijn verloopt CIDP vaak in een veel minder voorspelbaar patroon dan GBS, met geleidelijke of periodieke achteruitgang en soms ook met spontane verbeteringen. Hoewel immuunglobulinen bij beide diagnoses helpen, werken corticosteroïden niet bij GBS.
Voor meer informatie over GBS, zie de website van het GBS-expertisecentrum.